Johannes Wanning werd in 1537 in Kampen geboren. Op latere leeftijd trok hij naar Königsberg in Duitsland waar hij in 1560 ging studeren aan de Albertus-Universität. Deze universiteit was in 1544 opgericht door de pruisische prins Albrecht Hohenzollern. Na enige tijd geraakte Johannes in het gezelschap van de hofzangers van deze prins. Dit hielp hem enorm bij het ontwikkelen van zijn muzikaliteit. Prins Albrecht stond namelijk bekend om zijn artistieke interesses en was iemand die zich omringde met vele muzikanten en dichters.

In 1568 overleed prins Albrecht en besloot Johannes Wanning om te verhuizen. Hij koos ervoor om in de Duitse hanzestad Danzig (tegenwoordig Gdansk in Polen) te gaan wonen. Hij werd daar de muzikale leider (kapelmeester) aan de Mariakerk.

In veel bronnen wordt Wanning omschreven als een “belangrijke componist uit de tweede helft van de 16e eeuw”. Hij schreef voornamelijk meerstemmige geestelijke muziek voor gebruik in de kerkdiensten. Zo schreef hij van 1580 tot 1590 een reeks motetten voor alle zondagen van het jaar, de Sententiae. De beide bundels Sacrae Cantiones schreef hij voor de kerkelijke feestdagen. Zijn werk werd destijds onder andere gepubliceerd in steden als Neurenberg, Dresden en Venetië.

In het Concertgebouw van Amsterdam is Johannes Wanning is opgenomen in de ‘eregalerij’ van componisten in de Grote Zaal. Daar wordt hij vergezeld door namen als Bach, Beethoven, Chopin, Strauss en Mozart. Op 46 olijfgroene bordjes (cartouches) zijn daar de namen in bladgoud opgeschreven. Op tweehonderd meter afstand van het Concertgebouw bevindt zich de Wanningstraat, vernoemd naar Kampenaar Johannes Wanning.

Wanning overleed op 66 jarige leeftijd op 23 oktober 1603 in de stad Danzig.

Audio:
In 2016 werd in Polen een 3-CD uitgebracht met daarop werken uit het middeleeuwse Gdansk. Van Wanning werd Omnis Qui Se Exaltat uitgebracht.

Johannes Wanning – Krantenknipsel – Het Nieuws Van Den Dag – Kleine Courant – 06-05-1898