“Ik heb getekend voor 99 jaar”, vult Herman zijn vrouw Hennie aan, die mij vraagt of het mij ook opvalt dat muzikanten zo jong van geest blijven. Ik knik instemmend. Het is Koningsdag in Kampen, een mooie gelegenheid voor echtpaar Deinum om weer eens naar Kampen te gaan. Ze hebben een hotel geboekt in Hermans geliefde Kampen waar hij geboren en getogen is en nog regelmatig komt. “Een gezellige drukte hier vandaag, op de Plantage zag ik nog een bekende man met grijs haar muziek spelen, dat was Henri Nuyen.” Locatie voor vandaag is ‘t Kroegje, waar Herman een graag geziene gast blijkt te zijn.

Herman vertelt dat hij uit een familie van bijzondere ondernemers komt. Een familie van restaurant- en hotelhouders, kroegbazen en schouwburgexploitanten. Zijn opa én zijn vader waren vorige eeuw beiden exploitant van de Stadsgehoorzaal in Kampen, zijn oom Herman was regisseur bij de Rederijkers van Kampen, voorzitter van zangkoor Con Amore en later directeur van de Stadsschouwburg in Haarlem.
“Naar die Herman ben ik vernoemd”, zegt hij met enige ingehouden trots. Hij vertelt dat hij als jochie bij oom Herman op bezoek was in het theater van Haarlem. Hij kroop achter het klavier van het grote orgel en begon met zijn kleine handjes te spelen, hij had immers al piano leren spelen. Maar dat was niet de bedoeling, hij werd daar snel weggestuurd. Jaren later trad ie alsnog op in datzelfde theater, achterom kijkend naar dat orgel en bij zichzelf denkend: “zo, nu mag ik hier wel spelen”.

Toen Herman de lagere school had doorlopen en het tijd was om over een toekomst na te gaan denken, was zijn vader heel duidelijk: zijn zoon moest verder leren, het leven van een muzikant was maar niks voor zijn zoon. Het dringende advies om naar de HBS te gaan werd dus opgevolgd. Zoals verwacht bleek dat geen succes te zijn en na een jaartje ging Herman alsnog naar de ULO aan de Burgwal in Kampen. Maar zijn moeder zag dat haar zoon ook daar niet gelukkig was in de schoolbanken. “Je wil graag muziek maken he, wat kost zo’n gitaar?”, vroeg ze en kocht vervolgens een heuse gitaar voor hem. Eentje van het merk Egmond, van Nederlandse makelij. “Ja, mijn moeder had het goed gezien. Je moet doen wat je gevoel je ingeeft, je moet niet alles met je hoofd willen beredeneren”, krijg ik tussendoor als welgemeende levensles van Herman mee. Zijn vader overleed toen Herman 14 jaar oud was, hij heeft de muziekcarrière van zijn zoon dus niet mee mogen maken.

Herman kreeg gitaarles van Leo Scheffer, maar aan Herman viel niet zoveel te leren. Hij kwam er vooral om zijn eigen gitaarspel te kunnen horen over een versterker, die hij zelf niet had. Op de ULO had Herman inmiddels Joop van de Kamp leren kennen met wie hij de populaire band The Rocking Specials begon. Hij had nu weliswaar een eigen gitaar, maar had al vlot door dat er betere exemplaren waren. Herman herinnert zich een leuke anekdote daarover, als de broer van Gerry Bastiaans even kort aanschuift en een praatje komt maken. Gerry had namelijk een gitaar, waar je veel fijner en makkelijker op kon spelen. Herman wist de broer van Gerry over te halen om die gitaar aan hem te lenen, zonder dat Gerry het zou merken. De gitaar moest dan wel weer iedere zaterdagochtend terugzijn, anders kwam Gerry er alsnog achter (inmiddels is Gerry wel op de hoogte).

Na de Rocking Specials speelde Herman nog met de broers Dick en Bert Wonnink bij The Giggs. Er werd in de weekenden geoefend in de kelder, die door vader Wonnink iedere week speciaal werd uit- en ingeruimd voor de jongens. Dit speelde zich allemaal af in het Kampen van de jaren ’60. Een tijd waarin Herman met zijn lange haren een vreemde verschijning was in Kampen. Daar werd raar tegenaan gekeken en hij werd er soms zelfs door genegeerd, maar wederom had moeder Deinum goede raad: niets van aantrekken en gewoon doen waar je je zelf goed bij voelt. Zo herinnert hij zijn moeder, altijd met opgeheven hoofd door het leven ondanks de opmerkingen van andere mensen. Toen Herman eenmaal op TV te zien was geweest, veranderde dat vanzelf.

Na een aantal jaren gitaar te hebben gespeeld, maakte Herman de overstap naar de basgitaar. Naar eigen zeggen om te laten zien dat er met een basgitaar veel meer mogelijk was dan toendertijd gedaan werd. Dat je er dus ook noten mee kon spelen, en niet alleen wat “brommende tonen” kan produceren. Met een carrière in bands als Cuby & the Blizzards en Sweet d’Buster en tegenwoordig een eigen model basgitaar, de Otentic Herman Deinum signature, is hij daar zeker in geslaagd.

Er komt nog een liefhebber van Hermans muziek even wat vragen. Het gaat over een album dat ooit is uitgebracht, waar Herman zelf ook geen weet van heeft. “Ja, er zijn mensen die veel geld aan ons verdiend hebben. Wat wisten wij daar toen allemaal van, Buma Stemra? Nooit van gehoord. Dan zie je ergens de titel van je eigen song staan, met daaronder een aantal onbekende namen. Het zal wel, dachten wij, wisten wij veel.”

Een mooie kennismaking vandaag met Herman en Hennie. Hennie kunt u trouwens kennen van de tijd dat ze de merchandisestand beheerde bij de optredens van Herman. Ze chauffeurt en zorgt vandaag voor een hapje en een drankje. Concerten bezoeken moet ze echter zonder manlief doen, die heeft daar niet zo veel mee. Een mooi stel. Herman is Kampen zeker niet vergeten, en dat is geheel wederzijds heb ik vandaag zelf mogen ervaren.

3 Replies to “Koningsdag met Herman en Hennie”

  1. Herman is volgens mij een markand figuur. Eigenwijs/eigenzinnig..zeg het maar. Maar vooral een top muzikant.niet voor niets werd Sweet d’Buster wel de superband genoemd. Bekende namen als ondermeer Bertus Borger, Pauls Smink, Hans Laffaile en RobertJan Stips. Allemaal top artiesten in die tijd. Zelf vond ik dat een band waarin zijn kwaliteit als bassist volledig naar boven kwam. Luister maar naar Takes a lot of Time. P-BASS met plectrum (ja bassisten..plectrum). Geniaal. Vrouw en kinderen even wegsturen en geluid op 100!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *