Er zijn van die liedjes die voor je gevoel altijd al hebben bestaan. Liedjes die iedereen kent, maar waarvan niemand lijkt te weten waar ze vandaan komen. Het Bananenlied is zo’n mooi voorbeeld. Door De Boswachters is het sinds 1999 in heel Nederland bekend geworden en iedere Kampenaar kan het woord voor woord meezingen. Het heeft de Kamper muzikanten een gouden plaat, miljoenen streams op Spotify en Youtube én eeuwige roem in heel Nederland opgeleverd. Waar het liedje vandaan komt, en vooral de vraag hoe het zo populair in Kampen is geworden, heeft mij lange tijd bezig gehouden.
Dat het liedje altijd al heeft bestaan klopt wel aardig, het vierde vorig jaar namelijk haar 100ste verjaardag. In 1923 werd het bedacht door de twee Amerikaanse songwriters Frank Silver en Irving Cohn. Zij beschreven een groentewinkeltje bij hun in de buurt dat door een Griekse immigrant werd gerund. Een vriendelijke man, die zijn klanten geen nee durfde te verkopen en daarom alle vragen steevast met “ja” beantwoordde: “ja meneer, ja mevrouw, ja dat heb ik, ja dat kan”. Maar dus ook “ja, dat heb ik niet”. En zo was de tekst voor het lied “Yes, We Have No Bananas” geboren. Het liedje stond in 1923 vijf weken lang op de eerste plaats in Amerika. Daarna werd het in tientallen landen in verschillende talen uitgebracht en beide schrijvers hebben er serieus geld aan verdiend. De Amerikaanse krant The New Yorker wist in 1937 te melden dat ze in drie jaar tijd ieder 20.000 dollar hadden verdiend aan de verkoop van de bladmuziek (zo ging dat destijds). Alleen al in Amerika werden er twee miljoen exemplaren van verkocht.
“Yes We Have No Bananas” komt datzelfde jaar ook in Nederland terecht. Louis Davids vertaalt de tekst naar het Nederlands en zanger Lou Bandy zingt het in. Het wordt op vinylsingle uitgebracht en krijgt als titel “Tja… Ik heb geen bananen”. Of deze uitvoering een succes is geworden en hoe het daarna is vergaan met het liedje in Nederland is onbekend.
Wat wel bekend is, is dat zo’n 60 jaar later in 1983, een basisschoolleraar in Kampen het liedje “Keesje de Jordaan” tegenkomt in een liedbundel voor basisscholen. Ook hij ziet er het aanstekelijke van in. Jac Ruiten, bevlogen zanger, verhalenverteller én leraar, leert het liedje aan de kinderen van zijn klas en weet het op de zanglijst te krijgen van de jaarlijkse kinderzang op de Nieuwe Markt tijdens Koninginnedag. Dat ging niet zonder slag of stoot, in 1983 waren het nog voornamelijk oudhollandsche of op christelijke leest geschoeide liedjes die gezongen werden. Na wat mitsen en maren weet Jac een kleine vernieuwing te bewerkstelligen door Keesje de Jordaan op het repertoire te krijgen. En zo wordt het liedje in 1984 in Kampen geïntroduceerd.
Het liedje blijft jarenlang op de zanglijst staan en wortelt zich zo in de geheugens van veel Kampenaren. In 1986 komt het ook op het repertoire van de band Mata Hari terecht. De drummer van die band, Jos Koek, volgde destijds een studie studiotechniek in Hilversum. Hij besluit om tijdens wat beschikbare studiouren een aantal nummers met zijn band op te nemen als studiemateriaal. Samen met carnavalsvereniging d’Uidelvers uit Kampen wordt het plan opgevat om er een echte carnavalskraker van te gaan maken. Jac Ruiten (ook lid van d’Uidelvers) en Gerry Bastiaans (gitarist Mata Hari) gaan samen aan de slag met het muzikale arrangement van het lied. De grootste hobbel die ze te nemen hebben is het loopje te bedenken om “maar ja ik heb geen bananen” en “ik heb geen bananen vandaag” op elkaar aan te laten sluiten. Voor de opname reist een deel van de carnavalsvereniging d’Uidelvers mee naar Hilversum. Er wordt enthousiast meegezongen door de carnavallers, waaronder Jac Ruiten en Hans Hulsebos. Het resultaat wordt op meerdere cassettebandjes gedupliceerd en naar iedere denkbare producer en platenlabel in Nederland verstuurd, maar zonder enig succes. Niemand ziet er het potentiëel van in.
Toch wordt in datzelfde jaar het Bananenlied op single uitgebracht, maar dan door het zangduo De Germa’s. Toeval of niet, zeg het maar. Aad Klaris tekent voor de credits als tekstschrijver. Deze producer en liedjesschrijver kreeg in die tijd veel verzoeken en cassettebandjes van muzikanten binnen in de hoop dat ze er een hit mee konden scoren. Klaris had de gewoonte om veel van zijn liedjes onder verschillende pseudoniemen uit te brengen. Voor het Bananenlied gebruikte hij het pseudoniem “W.van Kooy”. Voor het B-kantje van diezelfde single gebruikte hij wel zijn eigen naam als tekstschrijver.
Waar Aad zijn inspiratie voor dit lied vandaan heeft gehaald is onbekend. Misschien heeft hij het cassettebandje van Mata Hari destijds beluisterd, maar zag hij er geen hit in. En dan is het liedje toch ook bij hem ergens in zijn hoofd blijven zitten en heeft hij erd dit van gemaakt. Hij had weliswaar een aangepaste tekst op een andere melodie gezet, maar hij moet ergens de tekst van het Bananenlied gehoord hebben: “In de groentewinkel daar kwam blonde Sjaan/lachend vroeg ze aan de baas heb je een banaan?/Nee er zijn vandaag geen bananen/er zijn geen bananen vandaag”.
— Geen landelijk succes dus voor Mata Hari, het liedje blijft alleen in Kampen populair. Het liedje wordt nog bekender in Kampen door de broers Hans en Marco Hulsebos met hun band Two Of A Kind. De band is dan net een half jaar actief, met drummer Martijn Rieck en gitarist Robin Abma, als ze het voor de eerste keer live spelen op een podium op de IJsselkade bij café De Bastaard. Het is een instant hit en krijgt direct een vaste plek op de setlist van de band. Onder aanvoering van publieksvermaker pur sang Hans Hulsebos schreeuwt iedereen in het publiek luidkeels mee met “Lelijke meloenekop, geef mij een banaan!”.
Een paar jaar later, in 1997, zetten Marco en Hans Hulsebos en Robin Abma het lied weer op de setlist. Ditmaal als De Boswachters. Met hun recent opgenomen demo weten ze de aandacht te trekken van producer Michiel Hoogenboezem. Deze reist persoonlijk naar Kampen af, waar hij de Boswachters in een feesttent ziet optreden bij de tewaterlating van de Kogge. De band profileert zich met zelfgeschreven boerenrocknummers, aangevuld met liedjes als het Bananenlied. Maar na afloop blijkt producer Michiel er niet veel heil in te zien om met deze boerenrockers een album in de studio op te nemen. “Deze nummers zijn alleen leuk als ze live gespeeld worden’, is de ontnuchterende boodschap. “Een livealbum kunnen we nog wel doen, maar dan wel mét het Bananenlied er op.” Een mooi aanbod dus, een heuse platendeal voor de Kampenaren. Maar de Kamper muzikanten hebben zo hun principes. Leuk om een kinderliedje live te spelen voor publiek, maar om dat nou op hun album te zetten, dat gaat ze te ver. Dan maar geen platendeal… Drummer Erik Albers bekijkt de deal wat zakelijker: “Dit moeten we gewoon DOEN!”, overtuigt hij de bandleden uiteindelijk.
De deal gaat dus door. Er wordt een datum geprikt, de locatie wordt de KHC hal, er wordt flink geoefend (de band heeft op dat moment slechts een handjevol optredens gedaan) en Ton Kerkhof heeft inmiddels de bekende gitaarintro van het lied geschreven. Op de dag van de opnames neemt de band de setlist voor die avond nog één keer door samen met Michiel. De producer wil er namelijk zeker van zijn dat het Bananenlied op de speellijst staat. Hij heeft er nog één opmerking over: “Jongens, dit is een echte superhit. Maar eigenlijk veel te kort, er moet nog een coupletje bij…” Hans Hulsebos voegt de daad bij het woord en schrijft ter plekke het extra couplet.
Wanneer de single van het Bananenlied uitkomt, slaat het echter niet aan. De DJ’s in Hilversum tonen weinig interesse en het wordt slechts sporadisch op de radio gedraaid. De bandleden besluiten om de geluidsbanden terug te kopen en er zelf mee de boer op te gaan. Het moet en zal een hit gaan worden. Maar ook de heruitgave in eigen beheer met een nieuw hoesontwerp wordt geen succes. De band geeft niet op. Met de slogan “Hilversum wil het niet!” roepen ze tijdens optredens het publiek op om zich in te schrijven voor de mailinglist van de band. Het is dan eind jaren ’90 en internet is net in opkomst in Nederland. Via de mailing worden de emailadressen van landelijke DJ’s verspreid, om zo airplay voor het Bananenlied op te eisen. Er ontstaat een kettingreactie, die tegenwoordig echt niet meer zou werken vanwege strenge privacyregels en spamfilters, maar destijds werkte het perfect. En zo begint het balletje langzaam te rollen.
Het laatste zetje wordt gegeven als de band het Bananenlied meegeeft aan de DJ’s die in de zomer van 1999 op vakantiebestemmingen als Mallorca en Kreta staan te draaien. Het Nederlandse feestvierende vakantiepubliek gaat bij thuiskomst rechtstreeks naar de platenwinkels om daar het plaatje te kopen. Het komt in de Top 40 terecht en blijft daar 20 weken rondzingen en wordt zo alsnog een echte superhit.