Het voelt iets onwennig, het moment dat we elkaar voor het eerst zien, als een soort blind date. De afgelopen twee jaar hebben we regelmatig contact met elkaar via whatsapp en mail, maar we hebben elkaar nooit live gezien. Terwijl ik de deurbel hoor klingelen, zet ik nog even snel de koffiepot aan het pruttelen, en haast me naar de voordeur. We kijken elkaar aan, proberen beiden het plaatje te matchen met de foto’s van facebook en schudden elkaar de hand: “Dick”, “Dick”.

De social talk slaan we over, we kennen elkaar inmiddels al. De benodigde (zwarte) koffie mag uiteraard niet ontbreken. Dick Bouterse is een paar jaar geleden verhuisd naar het noorden van Nederland en is nu een aantal dagen in Kampen op familiebezoek. Een mooie gelegenheid om elkaar eens face to face te ontmoeten. Dick was in de jaren ’70, ’80 en ’90 de bassist van verschillende bands in Kampen.

Hij vertelt me dat hij als jonge jongen altijd heel graag wilde drummem. Nadat hij dat een aantal keren thuis had aangekaart, mocht hij drumlessen gaan volgen. Er werd besloten om dat bij een van de vele muziekverenigingen in Kampen te gaan doen. In huize Bouterse werd het gereformeerde geloof aangehangen en de vereniging die daar het best bij paste in het verzuilde Kampen was de Volharding. En zo fietste hij op een goede dag met zijn moeder vanuit de Geert van Woustraat naar het begin van de Vloeddijk waar de Volharding was gehuisvest in het pand van het voormalige pesthuis.

Moeder Bouterse fietste weer terug naar huis, terwijl de jonge Dick in afwachting was om zijn eerste langgewenste drumles te gaan volgen. Maar leermeester Van de Weg bleek niet zo’n groot drumliefhebber te zijn. Bij het openen van een van de instrumentenkasten sprak hij de woorden: “drummen is niks, hier heb je een althoorn”. Een uitermate geschikt instrument om psalmen mee te oefenen. De melodieën waren immers al bekend en konden dus relatief vlot meegespeeld worden. En zo stapte het jongetje Bouterse na zijn eerste les weer op de fiets huiswaarts met een althoorn onder zijn arm geklemd. Geen drums dus, maar het smaakte naar meer en zo zat hij wekelijks met een aantal jongens bij de Volharding te oefenen, waaronder Piet van den Berg (later gitarist Conspire). Op de bladmuziek lazen de jongens het woord Blues, “Oh, dat zal wel bloasen betekenen”, wist één van de jonge muzikanten. Drumlessen heeft Dick dus nooit gehad, “maar nu nog steeds als ik een drumstel zie, moet ik er altijd even achter gaan zitten en op mijn eigen manier wat drums en bekkens slaan.”

In 1974 na het volbrengen van zijn militaire dienstplicht, begon hij in zijn eerste band Pillock’s Night. Een band die in Kampen tegen de muzikale stroom in ging door eigen nummers te spelen en een eigen stijl te ontwikkelen. Die stijl viel het beste te omschrijven als symphonische folk-rock, waarbij werd gezocht naar een manier om instrumenten als harmnonium, banjo, viool, 12-snarige gitaar, blokfluit en stringensemble samen tot één geheel te brengen. Het was een bijzondere tijd, herinnert Dick zich. In een tijd van grote werkeloosheid in Kampen hadden de meeste bandleden volledig de tijd aan zichzelf en kon er volop (muzikaal) geëxperimenteerd worden. Het was pionieren en uitzoeken, er was nog niets, alles werd voor het eerst gedaan. Als je een eigen geluidsinstallatie en mengpaneel had, dan was je al heel wat. “We hadden onze eerste P.A. van het merk Peavy aangeschaft, maar we hadden geen idee hoe dat allemaal werkte. Op de dag van een optreden werd de hele installatie afgeleverd. Maar we kregen er met geen mogelijkheid geluid uit en ‘s avonds moest er wel opgetreden worden. Uiteindelijk hebben we de driepins-multikabel volledig ontmanteld en omgefabriekt naar iets passends op de overige apparatuur van de band. Achteraf gezien was er waarschijnlijk wel een makkelijkere oplossing geweest, maar zo moest het maar.”

Met een eigen tourbus, die in feite een oude stadsbus was, trok de band door het hele land van festival naar festival, zo ook een keer naar Frankrijk. Op een van de festivals kwam een journalist van “kwaliteitsblad” OOR langs voor een interview. Maar daar moest meneer de journalist maar even op wachten, er waren belangrijkere dingen te doen. “Daar heb ik allemaal geen tijd voor hoor”, legde een van de bandleden uit, die net z’n volgende shaggy aan het draaien was. “Dat was de houding toen, wat wisten wij er allemaal van? Soms werd dat geaccepteerd, soms ook niet. De gezamenlijke restaurantrekening doorschuiven naar een potentiële platenbaas aan tafel, heeft ons in ieder geval niet geholpen om een contract binnen te slepen.”

Nadat Pillock’s Night begin jaren ’80 werd opgeheven gingen de bandleden allemaal hun eigen weg. Dick speelde onder andere in The Limit waar hij gitarist Wim Damming leerde kennen. Met Wim begon hij in 1988 de populaire band Civilized Men. Hier kwamen oud-Pillock’s Night-leden Bert van het Ende en ritmemaatje Jurrie van Ommen ook weer samen. Hans van ‘t Hul, die tegenover hem woonde in de Huismanstraat werd er later ook bij gevraagd om met twee anderen een heuse blazerssectie toe te voegen aan de band.

Inmiddels is Dick al een aantal jaren niet meer woonachtig in Kampen, maar muziek maken blijft ook bij hem altijd doorgaan. Momenteel probeert hij in zijn thuisstudio het bespelen van de lapsteel onder de knie te krijgen. “Muziek is geen wedstrijd, je hoeft niet overal de beste in te zijn. Het gaat om het samen doen, van elkaar leren en elkaar aanvullen.” En samen met de Blue Sky Monkeys worden er af en toe nieuwe songs opgenomen. In september 2023 werd de song Summer Of ’73 uitgebracht. Zeker even luisteren:
Blue Sky Monkeys – Summer Of ’73


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *