“Jij moet later iets met muziek gaan doen.” Dat advies kreeg Leo Torn zo’n 60 jaar geleden van zijn schoolmeesters op de lagere school. Als 10-jarig jongetje was Leo al gegrepen door de muziek, en het was toen al voor iedereen duidelijk dat hij hier iets mee zou moeten gaan doen. Afgelopen weken heb ik Leo een aantal keer op bezoek mogen hebben. Met zijn grote muzikale kennis en levenslange ervaring kon hij mij helpen met het sorteren van een grote collectie bladmuziek. Namen van bekende Kampenaren als Cor Mellema, Harry Nak en Jo ten Hove kwamen daarmee uit die grote berg muziek naar boven.
Leo Torn werd geboren in de Koekoek in IJsselmuiden, waar zijn ouders een tuinderij hadden. Als jongetje van 10 jaar begon hij al met musiceren bij fanfare Irene uit IJsselmuiden. Het eerste jaar werd volledig besteed aan het leren noten lezen en het muziekschrift eigen te maken. Uiteindelijk was de tijd rijp om ook daadwerkelijk een muziekinstrument te mogen bespelen. Het werd een althoorn, een mooi compact instrument om mee te beginnen. Er werd eerst geoefend in het Veilinggebouw van IJsselmuiden, later verhuisde het oefenlokaal van Irene naar de militaire loods op het schietterrein op De Zandberg in IJsselmuiden. De dirigent was op dat moment de heer (Tiem) Evink uit Wilsum, die ook Euphonia dirigeerde. Nog weer later werd er in ‘t Olde Mann’nhuus in IJsselmuiden gerepeteerd. Aan die begintijd bij Irene heeft Leo mooie herinneringen overgehouden. Zo weet hij nog goed dat ze op Kerstavonden met de fanfare buiten op straat speelden voor het pand van meubelhandel Oegema. Dat werd dan beloond met een briefje van 25 gulden om de verenigingskas te spekken.
Op zijn 17e ging Leo naar het conservatorium in Amsterdam om zijn trompet- en pianospel verder te ontwikkelen. Ook leerde hij daar het dirigeervak. Terwijl hij zelf nog studeerde, stond hij al snel zelf voor de klas, jongerejaars studenten les te geven. Als kind wist hij al dat hij dit later wilde gaan doen. Kort daarna kon hij als invaller aan de slag bij de muziekschool in Kampen, waar hij uiteindelijk de heer Van Mierlo opvolgde en 42 jaar lang vaste docent trompet bleef. Ook was hij gedurende twaalf jaar docent Trompet Klassiek aan het Conservatorium in Zwolle. En zelfs de militaire dienstplicht weerhield hem er niet van om zoveel mogelijk muziek te blijven maken. Hij had een plek in de militaire kapel van dienstplichtigen weten te krijgen, waarmee hij onder andere deelnam aan de laatste Nationale Militaire Taptoe taptoe die in 1974 in Delft plaatsvond.
En terwijl Kampen nog volop in een verzuilde wereld leefde (wat we anno nu polarisatie noemen), was Leo actief bij allerlei verenigingen en kerkgenootschappen, ongeacht tot welke zuil zij behoorden. Muziek bleek een goede verbinder te zijn: “Voor muziek is het volledig onbelangrijk wat je vindt, denkt of bij welke politieke of religieuze groepering je hoort.”
Inmiddels had Leo zich in Kampen gesettled, vanwege zijn werk bij de muziekschool en als dirigent bij verschillende orkesten en verenigingen. Eind jaren ’80 wilde hij naar zijn geboorteplaats IJsselmuiden verhuizen, maar dat ging destijds niet zo makkelijk. “Vanwege uw grote culturele binding met de stad Kampen” kreeg hij geen toestemming van burgemeester (Kleemans) en wethouders om de stad te verlaten.
Leo geniet inmiddels van zijn pensioen en is nog steeds een gepassioneerd muziekliefhebber én docent. Dat blijkt wel bij ieder muziekstuk dat voorbij komt, waarbij ik een korte muziekles krijg. Over de ontwikkeling van blaasinstrumenten door de eeuwen heen, over het ontstaan van de fanfares en harmonieorkesten, welke verschillende lesmethodes er waren en over de eerste harmoniecomposities: “Dit hier is één van de eerste muziekstukken die specifiek voor harmonieorkesten zijn gecomponeerd.” Ik vraag hem of er nog dingen zijn die hij op muzikaal gebied zou willen doen: “Nee je moet doen wat bij je past, dan blijft het leuk voor iedereen.”
Bij het afscheid neemt Leo nog even plaats achter onze piano en speelt een van zijn eigen geschreven stukken, prachtig…